Wat reizen mooi maakt is het thuiskomen. Je gaat op reis, je bezoekt de meest exotische oorden, eet het meeste vreemde voedsel en je laat je over de slechtste wegen vervoeren. Je accepteert het allemaal, maar waarom? Omdat je weet dat je na de reis weer naar huis gaat: naar een lekker bed, het comfort van de Nederlandse samenleving, goeie koffie, een aangename douche en dan begrijp je wat mensen zeggen en wat ze bedoelen. Hoe exotischer de bestemming, hoe lekkerder het thuiskomen voelt.
Wat dat betreft kan ik Afrika van harte aanbevelen: of je nu naar de gorilla’s gaat in groen Oeganda, oog in oog staat met olifanten in Kenia en Tanzania of stil bent van de in de rotsen uitgehouwen kerken in dat mysterieuze Ethiopië. Ik kan je verzekeren dat het vanaf al die bestemmingen in Afrika heerlijk thuiskomen is. Tot ziens in Afrika!
Afrika , 09-04-18
Één van m’n mooiste reiservaringen had ik jaren geleden in Tsjaad. We waren met twee man op weg met een Landcruiser door de gevaarlijke slechte weg door een woest en verlaten gebied, hadden we vertraging opgelopen. De zon was al onder. We konden niet doorrijden omdat de koplampen van de Landcruiser kapot waren en de reis vervolgens zonder licht in dit onherbergzame en dunbevolkte ge- bied met de kloven en kuilen levensgevaarlijk zou zijn. We kwamen aan bij een kleine nederzetting van modderhutten en zetten de auto stil . Meteen werden we omringd door mensen die nauwelijks Frans spraken, maar alleen hun eigen taal. Er werd eigenlijk gewoon nauwelijks gesproken maar vooral gestaard in het schemer. De mensen waren straatarm, dat zag je. Er was geen eten, maar ze boden ons roestvrij stalen schalen met zuiver drinkwater aan. En we mochten op de centrale plaats tussen de hutten, een soort dorpsplein bij de boom op de grond onder de sterren geslapen. In het aardedonker legden we ons op de rieten matten. In het duister kon ik schimmen zien om ons heen en hoorde ik af en toe wat gelispel. Door de nacht ben ik nog een aantal keren wakker geworden en heb naar de sterren gekeken. Toen de schemer kwam, keek ik tussen m’n oogspleten door. Er zaten enkele tientallen mensen om ons heen. Alsof ze ons die nacht bewaakt hadden. Toen ik m’n ogen opende, stond er een kind met grote ogen naar me te staren. Minuten later kwam iemand een schaal water brengen. M’n chauffeur en ik dronken het water, dat was ons ontbijt. Met het schudden van handen vertrokken we met net zo weinig woorden als we gekomen waren.